LA DIVINA COMMEDIA GREGORIANA besproken

A. Vernooij in het Gregoriusblad, jaargang 125, no 3 september 2001

In het boekje bij deze dubbel-cd onthult scholalid en Divina-Commediakenner Jacques Janssen hoe hij al in 1988 op het idee kwam de verschillende gregoriaanse gezangen, welke Dante in zijn meesterwerk hoort klinken of noemt, op cd te zetten. We volgen aan de hand van declamator lvan Aguzzoli de dichter Dante op zijn tocht door het Purgatorio, het Paradiso en de Inferno, hoewel in dat laatste oorspronkelijk geen muziek zat, en horen telkens de betreffende gezangen.
De samenstellers hebben daarnaast de structuur van de Commedia gevolgd en op bepaalde plaatsen toepasselijke gezangen ingevoegd, ook dus in het Inferno-gedeelte. De keuze van de gregoriaanse stukken werd gemaakt door dirigent Stan Hollaardt en diens broer, de liturgist Augustinus Hollaardt. Deze selectie getuigt van goede smaak en werd gedaan in de geest van Dante. Met welk een vreugde zal pater Augustinus (o.p.) hebben meegewerkt aan de verkondiging van de cherubijnse luister, waarmee Dante zijn vereerde ordestichter in het Paradiso heeft omhuld. De uitvoering van het gregoriaans is, zoals we dat van Karolus Magnus gewend zijn, helder, mannelijk, met strakke dynamiek en in een alleszins aanvaardbaar beslist niet te langzaam tempo. De uitvoeringen van Karolus Magnus zijn immer prijzenswaardig doortrokken van een objectieve liturgisch-dienstbare geest. Deze viel bijvoorbeeld al bijzonder op in haar cd Canticum Novum (1995) met de integrale uitvoering van de vijfde zondag van Pasen. Er klinkt bovendien altijd een Sing-Freude mee. Ook de omgang met het probleem van de diftongen en de open klinkers klinkt acceptabel. Hoewel altijd afhankelijk van een persoonlijke keuze van de dirigent, zouden er in semiologisch opzicht echter vragen kunnen worden gesteld bij de oplossing van bepaalde ritmische problemen, zoals bijvoorbeeld in het Dies Irae. Opnametechnisch valt op dat hier en daar de overgang van een gedeelte met tekstdeclamatie naar een volgend gezongen stuk niet op de meest soepele manier verloopt. Ook wordt de laatste noot van het koor af en toe wat hinderlijk door de opnametechnicus afgeknepen. De akoestiek (van de Nederlands Hervormde kerk van Voorst) doet weldadig aan. Het boekje bij de cd’s is, ondanks veel drukfouten, voorbeeldig om de helderheid van samenstelling en de vele en objectieve informatie: achtereenvolgens worden het waarom van de opname uit de doeken gedaan, de figuur van Dante voorgesteld, de structuur van de Divina Commedia uiteengezet, een verantwoording van de gezangenkeuze gegeven, de herkomst van de gezangen en de gebruikte bronnen vermeld, en uiteraard ook de teksten van de gezangen opgenomen. Daarvoor hulde aan de samenstellers. De dubbel-cd werd blijkbaar mede uitgebracht voor de muziekmarkt van Italië; voor de Nederlandse luisteraar geen probleem, wanneer hij bij het luisteren naar de gedeclameerde originele Italiaanse teksten van Dante de zeer verantwoorde vertaling in het booklet bij de hand houdt.
Anton Vernooij

 

Terug